Je leert waarschijnlijker makkelijker als je iets zelf doet dan wanneer je leest hoe iets moet of iemand je vertelt hoe iets moet. Dit geldt ook voor mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB). Uit onderzoek1 en ervaring blijkt dat gedragsverandering bij ouders met een LVB de meeste kans van slagen heeft als de nadruk ligt op het aanleren van concrete vaardigheden en niet op het geven van uitleg. Effectieve manieren hiervoor zijn onder andere visualisatie, het oefenen met praktijksituaties en het geven van positieve feedback. Ook is veel herhalen belangrijk en het leren vindt bij voorkeur plaats in de thuissituatie. Dit sluit precies aan bij hoe VIB werkt.

Een gedragsverandering van ouders kan nodig zijn wanneer het contact tussen ouder en kind niet goed is. Maar hoe visualiseer je het gedrag van ouders? Dat doen we door middel van video-opnames van korte alledaagse gezinssituaties. Deze opnames worden samen met de ouder(s), en eventuele begeleiders van de ouder(s), teruggekeken. We laten de ouders zien wat er gebeurt, hoe de ouder reageert en wat het effect is op het kind. Dit werkt beter dan dit alleen maar te vertellen. Beelden zijn concreet en liegen niet. Het is fijn om beelden herhaaldelijk samen terug te kijken en beeld voor beeld te bespreken. Bij ouders met een LVB is er vaak sprake van een vertraagde informatieverwerking en daar kan je dan het tempo van terugkijken en bespreken op afstemmen.

Positiviteit
De focus ligt op positieve contactmomenten: wat gaat er al goed en wat doe je dan als ouder. En wat kan je als ouder nog meer doen om het contact te verbeteren op de momenten dat het minder goed gaat. De beelden kunnen dan gebruikt worden om te oefenen. Voor ouders met een LVB is het fijn om positieve beelden te zien omdat zij door hun beperking vaak een verminderd zelfvertrouwen hebben.

Een ouder met een LVB vertelt; “Ik hoor mijn hele leven al dat ik het niet goed doe. Nu zie en hoor ik voor het eerst dat ik dingen ook goed doe! Ik kijk naar mijn kind als ik tegen hem praat. Als hij iets vraagt geef ik antwoord. En als hij iets goed doet zeg ik: “goed zo!”. Ik weet dat ik het kan, maar ik doe het nog niet altijd zo en dan wordt hij boos. Als hij blijft vragen, dan weet ik dat ik naar hem moet luisteren en antwoord moet geven. Ik heb gezien dat dat helpt.”

Wanneer zet WSGV VIB in ter ondersteuning van ouders met een LVB.

Bij problemen in het contact tussen ouder en kind zetten we VIB in verschillende situaties in:

  • Tijdens de omgangsregeling als er sprake is van een uithuisplaatsing of terugplaatsingstraject.
  • In de thuissituatie wanneer een kind(eren) geheel of gedeeltelijk thuis wonen.

Ouders zeggen bijvoorbeeld: “Mijn kind luistert niet, mijn kind wordt snel boos en scheldt dan tegen mij” Of: “mijn kind wil niet met mij spelen tijdens een bezoek.” Er kan ook een probleem gesignaleerd worden door betrokken hulpverlening. Bijvoorbeeld; ouders corrigeren het kind op een negatieve manier, weten niet goed hoe zij positief contact kunnen maken of het kind voelt zich onveilig in het contact.

VIB richt zich in eerste instantie op het verbeteren van het contact. Vanuit het principe; eerst moet het  contact goed zijn, dan kun je pas gaan opvoeden.

Wilt u meer lezen over VIB? Klik hier

Ervaringen van een ouder

Moeder Esmee vertelt: “Ik vind het fijn op de beelden te zien dat ik niet twee dingen tegelijkertijd kan doen zoals koken en tegelijkertijd met mijn kinderen praten. Na het zien van de beelden heb ik met de VIB’er en mijn gezinsbegeleider afgesproken dat ik het eten zoveel mogelijk al ga voorbereiden als de kinderen nog op school zitten. Dan kan ik hen beter aandacht geven en luisteren naar wat zij vertellen als zij thuis zijn. En als ik even geen tijd heb, dan kan ik zeggen mama komt zo of mama luistert zo. Maar dan weten ze dat ik hen wel gehoord heb. Ik zie en snap het nu beter.

Ik heb veel last van stress. En ik word snel boos als het mij allemaal teveel wordt. Op de beelden zie ik dat mijn stem dan verandert. Ik word ongeduldig en kortaf naar de kinderen. Dat is niet goed voor mijn kinderen. Zij kunnen er ook niets aan doen, weet je. Voor hen is het ook beter als we niet boos zijn op elkaar en tegen elkaar schreeuwen. Ze helpen mij nu met wat ik kan doen om minder gestrest te zijn.

Ik geniet van de beelden waarop ik rustig ben en aandacht heb voor de kinderen. De kinderen zijn dan ook rustig en we hebben dan echt een fijn contact. Dan voel ik mij goed en ben ik minder onzeker. Soms vergeet ik weer wat we hebben afgesproken en dan vraagt mijn begeleidster: “weet je nog wat we hadden afgesproken? En dan denk ik aan de beelden.”

(richtlijnen jeugdhulp.nl, www.kenniscentrumlvb.nl )