Kinderen en jongeren kunnen in een gezinshuis worden geplaatst indien het als gevolg van beschadigende ervaringen en/of complexe problematiek (tijdelijk) niet mogelijk is om bij ouders, in een pleeggezin of zelfstandig te wonen. Gezinshuisouders hebben de moeilijke taak om de verbinding aan te gaan met kinderen die soms nauwelijks positieve ervaring hebben met het aangaan van verbindingen en het soms ook niet meer willen als gevolg van veel afwijzingen. De kracht van het gezinshuis is dat kinderen daar ‘het gewone leven’ kunnen ervaren, en tegelijkertijd professionele begeleiding en behandeling krijgen.

Regiebehandelaar Natasja Wiersema: “Een van de kinderen die in een gezinshuis wonen is Chayenne*. Chayenne is een meisje van 8 jaar. Zij is gediagnosticeerd met Foetaal Alcohol Syndroom, vroegkinderlijk complex trauma en heeft een licht verstandelijke beperking. Zij is op haar 6de jaar uit huis geplaatst omdat ze thuis verwaarloosd werd. Ze kreeg structureel te weinig eten en was vaak dagen alleen thuis. Chayenne is vanuit huis in een crisispleeggezin geplaatst. Na vier maanden is ze doorgeplaatst naar een pleeggezin waar ze langdurig zou kunnen blijven wonen. In beide pleeggezinnen liet Chayenne heftig probleemgedrag zien: ze heeft woede-aanvallen waarbij ze spullen stuk maakt, ze knijpt en schopt de andere kinderen en de hond en kan niet omgaan met veranderingen. Na 1,5 jaar wonen in het pleeggezin wordt duidelijk dat het voor Chayenne beter is als zij in een gezinshuis gaat wonen omdat zij professionele begeleiding en een therapeutisch behandelklimaat nodig heeft.”

Professionele opvoeders

Kinderen die wonen in een gezinshuis, wonen gewoon in een gezin. Maar het is meer dan dat. Gezinshuisouders zijn namelijk professionele opvoeders die naast opvoeden de kinderen ook deskundige en intensieve begeleiding. Door de dagelijkse structuur, continuïteit, begeleiding en behandeling komt het kind met complexe problematiek tot rust. Gezinshuisouder Hinke Lydia geeft een voorbeeld over professioneel opvoeden: “Voor de één is het bijvoorbeeld door ASS problematiek moeilijk om zich in te leven in anderen of om impulsen te reguleren, waardoor het kind heel heftig kan reageren. Wij als professionals zijn dan voorspelbaar in ons gedrag, we zorgen dat alles duidelijk voor hen is en dat de dag gestructureerd verloopt. Als er nog iets onduidelijk is of als er nog een ‘laatje’ openstaat in hun hoofd dan zijn ze soms onrustig en soms druk. We zorgen er dan voor dat we samen de ‘laatjes’ sluiten door alles nog meer te verduidelijken, de dag en de week doornemen en te bespreken wat er nog speelt in hun hoofd. Een van de andere kinderen is heel onzeker, maar in plaats van bang of ander intrinsiek gedrag wordt het kind juist heel boos en toont extrinsiek gedrag. Het is belangrijk om dit patroon te herkennen, zodat je er op de juiste manier mee omgaat.

Therapeutisch behandelklimaat

In een gezinshuis is er daarnaast ook een therapeutisch behandelklimaat. Bij de meeste kinderen die worden geplaatst in een van de gezinshuizen van WSGV is er sprake van hechtingsproblematiek en trauma dat is ontstaan voordat het kind kan praten, ook wel preverbaal trauma genoemd. Dit in combinatie met een licht verstandelijke beperking. Gezinshuisouders houden rekening met en stemmen af op de beperking van de kinderen en zorgen ervoor dat de kinderen opgroeien in een gestructureerde en voorspelbare omgeving. Gezinshuisouders werken aan de trauma’s en aan een veilige hechtingsrelatie, door rekening te houden met de ingrijpende ervaringen die de kinderen en jongeren hebben meegemaakt. Ze realiseren zich dat deze kinderen langdurige begeleiding en ondersteuning nodig hebben, maar blijven altijd kijken naar de ontwikkelingsmogelijkheden van het kind.

Gezinshuisouder Hinke Lydia geeft een voorbeeld over therapeutisch behandelklimaat: “Voor kinderen met trauma’s werken we traumasensitief. We beoordelen als gezinshuisouders samen met de jeugdzorgwerker of stabilisatie eerst nodig is of dat we gelijk het jeugdtrauma gaan behandelen. We willen graag de stress verlagen en het gedrag begrijpen en meewerken aan het herstelplan. Belangrijk is dan dat je weet hoe je deze kinderen moet benaderen, aanspreken en ze weer in het hier en nu kan krijgen.“

Van therapie naar het gewone leven

In een gezinshuis is er als het ware een hybride vorm van opvoeden die deels normaal is en deels professioneel en therapeutisch van aard. Kinderen die in een gezinshuis zijn geplaatst, ontvangen veelal therapie en/of volgen training die passen bij specifieke behandeldoelen. Gezinshuisouders spelen een essentiële rol in het overbrengen van de therapie of training naar het gewone leven. Dit toepassen is namelijk niet vanzelfsprekend voor deze kinderen en dit vraagt continue, intensieve inzet van gezinshuisouders.

Natasja: “Chayenne gaat samen met haar gezinshuisouders naar Basic Trust (therapie voor versterken van gehechtheidsrelatie). Hierdoor kunnen haar gezinshuisouders dat wat ingezet wordt tijdens de therapie in het dagelijks leven voortzetten. Haar gezinshuisouders zijn opgeleid in traumasensitief werken bij kinderen met een LVB. Doordat zij traumasensitief werken en kennis hebben van kinderen met een licht verstandelijke beperking helpen zij om de voortdurende stress die Chayenne ervaart te verlagen. Ook weten haar gezinshuisouders wat het hebben van FAS inhoudt voor de ontwikkeling en het gedrag van een kind. Haar gezinshuisouders hebben de vaardigheden om in te spelen op de hechtingsproblematiek, het vroegkinderlijk complex trauma, de licht verstandelijke beperking en FAS problematiek.”

Het gezinshuis wordt ondersteund door een gedragswetenschapper, regiebehandelaar en manager van WSGV. Daarnaast is het gezinshuis onderdeel van een professioneel netwerk van jeugdhulp en andere instanties, waardoor een eventuele aanvullende specialistische behandeling of begeleiding aan kinderen en/of ouders geboden kan worden.

* In verband met de privacy is dit een fictieve naam