Pleegkinderen zijn vaak getraumatiseerd, waardoor hun gedrag en ontwikkeling anders is. Voor pleegouders betekent dit dat het opvoeden van een kind met een trauma extra aandacht en inzet vraagt. Jacqueline van der Boor geeft binnen WSGV de training ‘Zorgen voor getraumatiseerde kinderen’ aan pleegzorgbegeleiders en pleegouders. Vanuit haar expertise vertelt ze wat het betekent als een kind getraumatiseerd is en hoe je daar als pleegouder het best mee om kunt gaan.

Verwaarlozing heeft enorme impact op kinderen

Ieder pleegkind heeft gemiddeld meer dan acht traumatische ervaringen heeft opgedaan voordat het in een pleeggezin geplaatst wordt, zo blijkt uit onderzoek van Grietens e.a. (2012). Verwaarlozing komt het meest voor bij uit huis geplaatste kinderen. Dat is vaak ook de reden waarvoor ze uit huis geplaatst worden. Jacqueline: “Verwaarlozing is de meest ernstige vorm van trauma, want je wordt als kind niet gezien. Het heeft een hele grote impact op de vorming van de hersenen en het zelfbeeld. Kinderen krijgen daardoor overtuigingen die diepgeworteld zijn. Ze hebben niet geleerd om te vertrouwen op de volwassenen en zich te hechten. Er is wantrouwen, waardoor een kind niet altijd zal doen wat je vraagt. Als pleegouder moet je weten dat dat wantrouwen niks met jou te maken heeft. Dat is iets wat in het verleden van het kind gebeurd is, maar waar ze in de dagelijkse opvoeding wel mee te maken krijgen.”

Het gedrag van getraumatiseerde kinderen kan pleegouders soms een vorm van machteloosheid geven. Ze denken dat het opvoeden hen niet lukt bij het kind, omdat het niet naar ze wil luisteren. “In de training leg ik altijd uit dat het te maken heeft met de vorming van de hersenen. De hersenen van getraumatiseerde kinderen zijn voornamelijk gericht op overleven en op gevaar. Het zien van gevaar zodat je kan overleven. Deze kinderen zien daardoor sneller gevaren in dingen. Dat overleven zit in het onderste deel van je hersenen. Andere dingen zoals opvoeden, leren luisteren, plannen, die doe je met het voorste gedeelte van je hersenen. Maar doordat bij kinderen die getraumatiseerd zijn dat onderste deel zo sterk ontwikkeld is, is het voorste deel niet tot zijn recht gekomen of soms zelfs afgesloten. Opvoedende boodschappen komen daardoor soms niet aan, doordat het kind zo gestrest is vanwege een potentieel gevaar dat het heeft gezien. Het voorste gedeelte van de hersenen werkt dan niet.”

Opvoeding vraagt veel geduld

Het opvoeden van een kind met een trauma vraagt andere capaciteiten van pleegouders dan de gewone opvoedcapaciteiten. “Een mooi voorbeeld dat ik in de training geef gaat over een verjaardagsfeestje. Je hebt net gebak gehad en de biertjes en wijntjes komen op tafel. Je ziet je pleegkind in paniek achter de kast of onder de tafel duiken. Het kind kan dus meegemaakt hebben dat als er alcohol kwam dat er bijvoorbeeld geweld volgde. Daarom raakt het in paniek en verdwijnt het kind. Een reactie zou kunnen zijn ‘kom op er is niks aan de hand. We vieren een verjaardag.’ Maar dit kind heeft het nodig om eerst te horen dat het inderdaad bang is dat er iets gaat gebeuren. Daarna geef je aan dat zoiets hier niet gebeurt. Dat noemen we een veiligheidsboodschap,” vertelt Jacqueline.

De hersenen van getraumatiseerde kinderen zijn zo gericht zijn op gevaar dat een stemverheffing al kan zorgen dat het kind erg gestrest raakt. Het is daarom belangrijk dat je altijd rustig blijft als pleegouder. “Pleegouders zijn heel goed in opvoeden, maar bij deze kinderen werkt het opvoeden pas als het zenuwstelsel tot rust gekomen is. Daarom is het heel belangrijk om te investeren in het contact met het kind. Pas als het kind ervaart dat een pleegouder betrouwbaar en veilig is, kan het gaan leren en opgevoed worden. Een pleegkind laten ervaren dat het veilig is, kost veel tijd en geduld. Dat is niet makkelijk voor pleegouders.”

Benut de expertise van je pleegzorgbegeleider

De pleegzorgbegeleiders van WSGV hebben veel expertise en ervaring met de zorg voor kinderen die getraumatiseerd zijn. Dat komt onder andere door de training die Jacqueline geeft. Deze training is ook beschikbaar voor pleegouders. “Pleegouders die de training hebben gevolgd zijn er altijd tevreden over, omdat ze veel gedrag van hun pleegkind herkennen en daardoor dingen anders gaan doen. Bovendien wisselen pleegouders ook onderling tijdens de training veel tips en ervaringen uit. Al onze pleegzorgbegeleiders zijn zelf ook getraind, kennen de hulpmiddelen die er zijn en weten waar bepaald gedrag vandaan komt en hoe kun je daar het beste mee om kunt gaan. Aan pleegouders wil ik dan ook meegeven dat geen enkele vraag te gek is voor je pleegzorgbegeleider. Soms denken pleegouders dat er wordt gedacht dat ze niet goed kunnen omgaan met het gedrag van een pleegkind als ze vragen stellen. Maar stel je vragen juist, want het is zo anders en uitdagend bij deze kinderen. Het is echt een vak apart. Ik zeg altijd tegen pleegouders: het ligt niet aan jou. Hoe het kind op jou reageert heeft te maken met het verleden. Dat is oud gedrag en heeft niks met jou te maken. Soms voelen pleegouders zich persoonlijk aangevallen, terwijl dat absoluut niet zo is. Dat vind ik erg belangrijk om mee te geven aan pleegouders.”