Ouders met een licht verstandelijke beperking (LVB) zijn vaak in staat om hun kinderen zelf op te voeden. Maar dat gaat niet zonder de juiste ondersteuning. Door de beperkingen en problemen waar deze mensen mee te maken hebben, is specifieke expertise nodig bij de hulpverlening. Maroesjka van Nieuwenhuijzen, hoofd van het onderzoekscentrum van Expect Jeugd en bijzonder hoogleraar LVB, Ouderschap en Jeugdbescherming aan de Universiteit van Amsterdam, vertelt waar ouders met een LVB tegenaan lopen en welke ondersteuning zij nodig hebben.

Beperkingen en complexe problemen maken opvoeden met een LVB uitdagend

“Voor ouders met een LVB is opvoeden over het algemeen een extra uitdaging vanwege de beperkingen die ze hebben. Ze hebben cognitieve beperkingen, waardoor ze vaak moeite hebben met plannen, impulscontrole, maar mogelijk ook met rekenen, lezen en schrijven. Daarnaast hebben ze adaptieve beperkingen. Zo is hun sociaal-emotionele ontwikkeling vertraagd, waardoor ze bijvoorbeeld vaker conflicten hebben. Ook hebben ze vaak moeite met adaptieve vaardigheden op praktisch gebied, zoals een huishouden runnen, omgaan met geld, zelfstandig met het ov kunnen reizen, boodschappen doen of jezelf en de kinderen verzorgen. In het bijzonder financiële vaardigheden en het lezen van brieven van instanties zijn bij meer dan de helft van de mensen met een LVB een probleem,” vertelt Maroesjka.

Naast hun beperking hebben deze ouders vaak andere problemen. Denk aan financiële, psychische en gezondheidsproblemen. De beperking en die complexe problematiek bij elkaar zorgen ervoor dat ze veel meer stress hebben, waardoor het moeilijker is om een kind op te voeden. “Die stress is een belangrijke factor, maar daarnaast ze kunnen vanwege hun beperking ook vaak minder goed emoties lezen. Ze hebben zelf in hun eigen opvoeding vaak niet het goede voorbeeld gehad. Ze zijn niet altijd veilig gehecht, waardoor de kans groter is dat ze met hun kinderen minder veilig hechten.”

Toch is het heel goed mogelijk voor ouders met een LVB om kinderen op te voeden. Hierbij komt specifieke hulpverlening om de hoek kijken.

Maroesjka van Nieuwenhuijzen

Een goede werkrelatie tussen hulpverlener en ouders vormt de basis

“Uit onderzoek en uit de praktijk weten we dat ouders met een LVB hun kinderen best wel kunnen opvoeden. Dat noemen we goed genoeg ouderschap. Als het kind veilig is, thuis kan wonen en basisverzorging krijgt, is dat goed genoeg. Eventueel met hulp, want je hoeft het niet alleen te doen. Een goede werkrelatie tussen de hulpverlener en de ouders is hiervoor heel belangrijk. Als die goed is, dan zien we dat ouders met ondersteuning eigenlijk prima hun kind zelf kunnen opvoeden. Het is ook belangrijk dat ouders hulp accepteren en hulp durven vragen. Een ondersteunend netwerk van familie, vrienden of buren zorgt er ook voor dat het vaker lukt.”

Effectieve ondersteuning begint met een goede werkrelatie. Het is belangrijk dat hulpverleners goed luisteren naar de ouders en openstaan voor hun verhaal. Maroesjka: “Het kost veel tijd en investeren om een werkrelatie op te bouwen en goed te houden. Dat komt door de communicatieproblemen en het sociaal adaptief functioneren van deze mensen, maar ook door faalervaringen. Ouders met een LVB komen van heel ver en willen vaak niks met hulpverlening te maken hebben. Voordat je kunt gaan werken aan de opvoedvaardigheden, moet je eerst het vertrouwen winnen door bijvoorbeeld te helpen met praktische dingen zoals boodschappen doen. Hulpverleners moeten een groeimindset hebben en geloven dat deze ouders echt kunnen leren om op te voeden. Als ouders merken dat de hulpverlener hen echt wil helpen en ze die gaan vertrouwen, dan komen de verhalen over problemen en krijgen hulpverleners de ruimte om te werken aan waar ze eigenlijk voor komen. Maar het kost veel tijd en een lange adem om dat vertrouwen te winnen. Hulpverleners moeten outreachend zijn, dus steeds weer het contact blijven opzoeken en zich niet te snel weg laten sturen. Zo win je het vertrouwen en blijft de werkrelatie goed.”

Langdurige ondersteuning maakt het verschil

“Bij mensen met een LVB hoeft maar iets kleins te gebeuren en de balans in die gezinnen is zoek. Dan is er een soort crisis en moet eerst de balans teruggevonden worden voordat je daarmee aan de slag kunt. Heel vaak krijgen ouders met een LVB kortdurende hulpverleningstrajecten aangeboden. Maar deze ouders hebben langdurige ondersteuning nodig, omdat ze vaak van crisis naar crisis gaan. Je hebt een soort waakvlamfunctie nodig, waarbij er altijd iemand beschikbaar is die er snel bij kan zijn en die het gezin goed kent. We pleiten er daarom voor dat hulpverlening langdurig, preventief en continu is. De erkende interventie HouVast, die ook door WSGV wordt aangeboden, biedt deze ondersteuning. Juist deze mensen zijn erg gebaat bij continuïteit, doordat de werkrelatie en dat vertrouwen zo belangrijk en zo kwetsbaar zijn.”

Maroesjka van Nieuwenhuijzen vertelt in haar oratie wat ouders met een LVB nodig hebben om hun kinderen zelf op te voeden. Bekijk de video van de oratie of lees de volledige tekst.