Natasja Wiersema

Natasja Wiersema werkt als gedragswetenschapper bij William Schrikker Gezinsvormen en richt zich op mensen met een licht verstandelijke beperking. Ouders met een licht verstandelijke beperking lopen vaak tegen moeilijkheden aan bij het opvoeden van hun kinderen. Toch blijkt er met de juiste hulpverlening meer mogelijk te zijn dan vaak wordt gedacht. Daarom pleit Natasja voor opvoedondersteuning op maat die meegroeit en meebeweegt met de ouders.

Wat een licht verstandelijke beperking betekent

Om te begrijpen wat het opvoeden van een kind betekent voor mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB), is het belangrijk om te weten wat een LVB betekent. Natasja: “Heel lang werd simpelweg gezegd dat je licht verstandelijk beperkt bent als je een laag IQ hebt. Gelukkig wordt de laatste jaren steeds meer erkend dat het IQ niet zo bepalend is. Mensen met een LVB hebben vooral moeite met het functioneren in de maatschappij. Zoals contacten onderhouden, afspraken maken, brieven lezen en begrijpen, hoe je moet reizen met het openbaar vervoer, etc. Als mensen daar tegen problemen aanlopen, duidt dat op een licht verstandelijke beperking.”

Mensen met een LVB hebben vaak moeite met sociale interactie. “Dat betekent dat ze niet altijd snappen wat de ander bedoelt en non-verbale signalen niet goed kunnen lezen. Ouders met een LVB snappen daarom niet altijd wat hun kind nodig heeft. Ze zien dat niet of kunnen er niet naar handelen. Je ziet ook dat er veel variatie is in ouders met een LVB. Sommige ouders zijn bijvoorbeeld heel star in het bieden van structuur en willen dat hun kinderen om zes uur aan tafel zitten, wat er ook gebeurt. Bij andere ouders is er juist een totaal gebrek aan regels,” legt Natasja uit.

Met ondersteuning op maat lukt het wel

Met goede ondersteuning kunnen veel van deze ouders hun kinderen zelf verzorgen en opvoeden. Het probleem is dat de hulpverlening vaak niet op maat is en niet meebeweegt met de ontwikkeling van de ouders. Natasja: “Wat je mis ziet gaan is het begrip dat deze mensen het soms heel goed kunnen, maar op andere momenten het niet kunnen en dan toch extra begeleiding nodig hebben. Deze mensen kunnen het best met de juiste ondersteuning, maar dan moeten we steeds opnieuw die ondersteuning in kunnen zetten. Stel je hebt oma als belangrijke ondersteuner ingezet. De ouders kunnen de opvoeding aan doordat oma hen helpt, maar wat als oma overlijdt? Dan moet je kijken wat de ouders nu nodig hebben om het te kunnen blijven volhouden in de opvoeding. We zien bijvoorbeeld ook als het kind een nieuwe ontwikkelingsfase ingaat, de ouders soms weer even ondersteuning nodig hebben om zich daarop aan te kunnen passen. Daarom is langdurige ondersteuning vaak nodig. Die zet je soms intensief in en soms wat minder intensief. Ik denk dat het belangrijk is dat een persoon de regie heeft, met deze ouders aan de slag gaat en kijkt wat er nodig is. En dat steeds weer vertaalt naar de hulpverleners en ook naar de ouders vertaalt wat nu het meest belangrijk is. Waarbij je voortdurend op- en af kunt schalen in de hulp die je biedt aan deze mensen. Dat een begeleider mag blijven, zodat van 0 tot 18 iemand op de achtergrond aanwezig is en alleen ondersteuning geeft als het nodig is. Dan weten ouders dat die persoon er wel altijd is.

Gebrek aan specialistische hulp leidt tot veel problemen

De begeleiding van ouders met een LVB gaat vaak niet goed, omdat er heel weinig specialistische hulp is voor mensen met een LVB. Heel veel opvoedondersteuning is namelijk niet ontwikkeld voor deze mensen, waardoor het niet werkt. “Dan zeggen we dat deze mensen het niet kunnen. Maar kunnen die mensen het niet of bieden we niet de juiste hulp aan mensen? Ik denk dat daar een groot probleem zit. Er zijn zo weinig interventies voor mensen met een LVB, dat we nu vaak teveel inzetten op dingen die niet voor hen zijn ontwikkeld. Investeer daarom in het ontwikkelen van interventies specifiek voor mensen met een LVB, zodat de kans van slagen groter is. Dat kan heel veel problemen voorkomen,” vertelt Natasja.

Het ontbreken van de juiste hulp kan er zelfs toe leiden dat kinderen uit huis geplaatst dreigen te worden, terwijl dat niet nodig is. Natasja: “Ik kreeg een dossier van ouders met een LVB met drie kinderen die ook een beperking hebben. Er was een hele reeks aan ondersteuning ingezet en overal stond ‘ouders zijn niet leerbaar’. Er was dus geprobeerd ouders opvoedvaardigheden aan te leren, maar het lukte niet. Dat loopt dan zo op dat een uithuisplaatsing dreigt. Gelukkig dacht iemand aan Houvast. Houvast is opvoedondersteuning die specifiek is ontwikkeld voor ouders met een LVB. Dat wordt dan als allerlaatste redmiddel ingezet. De ouders krijgen dan te horen dat dit hun laatste kans is en als het niet lukt de kinderen uit huis gaan. En dan zie je al snel dat met de juiste hulp deze ouders prima in staat zijn om hele kleine stapjes te zetten. Zij leren wel degelijk. De kinderen konden hierdoor daar blijven wonen. Alle hulp die eerder was ingezet, was dus niet de juiste hulp. Het is niet dat die ouders het niet kunnen, maar de hulp is niet juist. En dat vind ik heel schrijnend. We rekenen mensen op iets af, maar we bieden niet de eerlijke hulp die hen kan helpen om te leren. Geef deze ouders de juiste hulp en ze blijken vaak boven verwachting goed dingen te kunnen leren.”

Wat is een licht verstandelijke beperking (LVB)?
Mensen met een IQ tussen 50 en 85, een beperkt sociaal aanpassingsvermogen en bijkomende problematiek zoals psychiatrische stoornis.
Het is belangrijk om te weten dat de IQ-score niet het enige is dat bepalend is in de beperkingen die een persoon in het leven ervaart. Het beperkte sociale aanpassingsvermogen van iemand van een LVB heeft een grote invloed op de beperkingen die iemand in het dagelijks leven ervaart. Onder sociaal aanpassingsvermogen wordt verstaan: conceptuele vaardigheden zoals kunnen lezen en schrijven; sociale vaardigheden zoals communiceren en het oplossen van sociale problemen; praktische vaardigheden zoals persoonlijke verzorging en gebruik maken van openbaar vervoer.