Voor kinderen met complexe problematiek is een pleeggezin niet altijd passend. Gezinshuizen zijn voor deze kinderen een fijne plek. Hier kunnen ze in een gezinssituatie opgroeien onder professionele en liefdevolle begeleiding van één of meer gezinshuisouders. Ashley (17) woont in een gezinshuis. Samen met gedragswetenschapper Marieke Suselbeek, die aan het gezinshuis is verbonden, vertelt ze hoe dit voor haar is. 

Ashley woont nu tweeënhalf jaar in een gezinshuis. “Het is heel anders dan ik van thuis gewend ben, maar wel heel fijn. Ik woonde in een stad en nu in een klein dorp met veel ruimte, waar iedereen elkaar kent. Thuis woonde ik met mijn 3 zusjes, maar hier wonen 5 gezinshuisbroers en -zussen en 2 biologische kinderen. Van de gezinshuiskinderen ben ik de oudste en woon ik er het langst. Eentje is een baby, die heb ik net de fles gegeven. Dat vind ik leuk. Sowieso vind ik het fijn met de andere gezinshuiskinderen en de gezinshuisouders. Vooral met mijn gezinshuismoeder heb ik een goede band.”  

Door meer stabiliteit een betere relatie met de ouders én weer naar school 

Voor Ashley was het haar eigen keuze om in het gezinshuis te komen wonen, omdat het thuis niet meer ging. “Ik ben hier eerst een proefweekend geweest en daarna ben ik hier gaan wonen. Dat was een grote verandering. Ik help hier veel met mijn gezinshuisbroers en -zussen. Bovendien ga ik nu naar een andere school. Thuis lukte het niet meer om naar school te gaan, maar nu ga ik weer naar de havo. Dat gaat goed en volgend jaar doe ik eindexamen. Op school hebben mensen het eigenlijk er niet over dat ik in een gezinshuis woon. Ze weten het wel, maar ik hoef het niet uit te leggen. En als ze dat wel willen, praat ik er gewoon over,” vertelt Ashley. 

De stabiele omgeving in het gezinshuis zorgt ervoor dat Ashley zich veel meer op haar gemak voelt. Doordat ze nu meer afstand met thuis heeft, snapt ze beter waarom het thuis niet lukte. “Mijn moeder heeft een lichtverstandelijke beperking (LVB). Dat wist ik eerst niet. Het heeft me erg geholpen dat ik er met mijn gezinshuismoeder over kon praten. Het helpt om te weten waarom mama nooit voor me op kwam. Nu begrijp ik dat. Daardoor heb ik nu een betere relatie met mijn biologische ouders. Ik heb goed contact met hen en ik zie mijn zusjes ook als ik met mama of papa afspreek.” 

Open en eerlijk kunnen praten is erg belangrijk 

Naast de gezinshuisouders heeft gedragswetenschapper Marieke ook een belangrijke rol bij de ondersteuning. Marieke: “Ik heb maandelijks contact met de gezinshuismoeder om bij te praten. Tussendoor spreken we elkaar ook regelmatig via de telefoon. Ashley zie ik zeker drie keer per jaar. Ik heb Ashley vorig jaar meegenomen naar de Dag van de Cliënt. Dat is een initiatief van de Cliëntenraad van de William Schrikker stichting om de stem van de cliënt een podium te geven. Dat was superleuk. Mijn rol is om vooral de grote lijn in de gaten houden, zoals hoe het met Ashley gaat en wat voor dingen er spelen. Bij Ashley hoeft er eigenlijk niet bijgestuurd te worden, want daar gaat het heel erg goed mee.” 

De prettige sfeer in het gezinshuis en de steun van gezinshuismoeder Hinke Lydia zijn voor Ashley erg belangrijk. “Ik vind het fijn dat Hinke Lydia en ik het over alles kunnen hebben. We kunnen op een open en eerlijke manier praten, bijvoorbeeld over wat er aan de hand is met mijn ouders. Ik vind het belangrijk dat ik altijd bij Hinke Lydia terecht kan. Als we serieus moeten zijn, dan zijn we serieus. Maar voor de rest is er hier heel veel humor. Dat vind ik erg leuk en daardoor voel ik me hier op mijn gemak.” Marieke vult aan: “Jullie kunnen heel goed serieuze dingen met een lach bespreken, zonder dat het belachelijk gemaakt wordt. Jullie maken het allemaal wat lichter. Ik zie dat je hier goed op je plek bent. Dit is echt jouw huis en zo voelt het ook.” 

 

Ashley en Marieke