“In ons moeder-kind huis Kangoeroe, staan vier ’tiny houses’ waarin moeders met hun kinderen wonen. In het eerste jaar hebben we drie gezinnen kunnen begeleiden, gevolgd door een periode met vier gezinnen. Inmiddels zijn we voor 80% bezet. Ik beschouw het als een moeder-kind trainingshuis, omdat het de laatste stap naar zelfstandigheid biedt. Moeders hebben hier hun eigen huis en huishouden, doen hun eigen boodschappen en koken voor zichzelf, met de mogelijkheid om zich even terug te trekken. We bieden opvoedondersteuning waar dat nodig is, vertelt Cyril.” 

Cyril Hindriks heeft veertien jaar ervaring als jeugdbeschermer bij William Schrikker. Hierdoor zijn de jeugdzorg en Partners voor Jeugd haar niet onbekend. Cyril: “Drie jaar geleden heb ik de stap gezet om samen met mijn gezin een moeder-kind thuis te starten. Mijn twee zonen, die nu dertien en achttien jaar oud zijn, hebben samen met mij de keuze gemaakt om van de stad naar het platteland te verhuizen, waar ik mijn droom heb kunnen verwezenlijken.”

“De moeders die bij ons komen, hebben vaak te maken met jeugdbescherming of andere instanties die vinden dat ze nog niet helemaal klaar zijn om zelfstandig in de maatschappij te wonen. Daarom verblijven ze bij ons, waar we een omgeving bieden om de laatste stappen naar zelfstandigheid te zetten. De gemiddelde verblijfsduur is anderhalf tot twee jaar. Bij de moeders is meestal sprake van een lichte verstandelijke beperking of psychische problematiek, en de kinderen zijn tussen de 0 en 4 jaar oud,” zegt Cyril. 

Een dag in het moeder-kind huis

Een dag in het moeder-kind huis begint vaak zoals bij veel gezinnen. Cyril: “De moeders staan op met hun kinderen; het ene kind gaat naar het kinderdagverblijf, het andere naar de basisschool. We zorgen ervoor dat de kinderen aangekleed worden en hun maaltijden krijgen. Ik ga ervan uit dat de moeders over de basisvaardigheden beschikken, maar het is maatwerk afhankelijk van de specifieke ondersteuning die elke moeder nodig heeft. We zorgen ervoor dat ze op tijd vertrekken voor school of opvang.
De situatie is divers; sommige moeders zijn net bevallen en moeten wennen aan hun nieuwe rol. Ik werk momenteel bijvoorbeeld met een jonge moeder van achttien jaar die een kind van een half jaar oud heeft. Ze moet zich nog aanpassen aan het moederschap, wat soms uitdagend is. We helpen haar bij de overgang door haar betrokken te laten zijn in de gezamenlijke tuin en haar te ondersteunen met huishoudelijke taken en therapie. Elke ochtend starten we met een groepsgesprek, maar verder focussen we ons voornamelijk op normaliseren. We kijken naar wat zij zelf willen en wat hun toekomstperspectief is.” 

Hechting en emotionele beschikbaarheid

Bij het begeleiden van de moeders is hechting een belangrijk aandachtspunt. Cyril: “We onderzoeken hoe de hechting met hun kinderen verloopt, of de moeder emotioneel beschikbaar is en of ze onder stress staat. Vaak merken we dat het zes weken tot drie maanden duurt voordat de angst om hun kind kwijt te raken afneemt. Moeders geven vaak aan dat ze de opvoeding ingewikkeld vinden, maar zeggen dit niet hardop uit angst voor negatieve gevolgen. Daarom concentreren we ons op de positieve aspecten: wat gaat er goed?

Onze aanpak is gefaseerd. In de eerste fase wennen de moeders aan de omgeving en stellen we doelen, zoals het brengen van meer structuur in hun leven. In de tweede fase werken we aan deze doelen door middel van trainingen, bijvoorbeeld over de verschillende ontwikkelingsfases van een kind. Het komt regelmatig voor dat we situaties tegenkomen waarin een kind zindelijk moet worden, wat weer voor extra uitdagingen zorgt. In de derde fase richten we ons op goed genoeg moederschap’ met behulp van de HouVast methodiek, waarin ik getraind ben. Deze methodiek kunnen we ook als ambulante dienst inzetten wanneer zij op eigen benen staan.” 

Balans tussen werk en privé
Het werk brengt een grote verantwoordelijkheid met zich mee, zegt Cyril. “Ik ben 24/7 beschikbaar. Een van de grootste uitdagingen is het scheiden van werk en privé. Aan de andere kant geeft het me kracht dat die scheiding eigenlijk niet bestaat. Nu ik drie jaar bezig ben, beschouw ik mezelf nog steeds als beginnend. Ik blijf constant evalueren: wanneer is het goed genoeg?

Een van de moeders vertelde me recent dat ik een beetje haar moeder ben geworden. Dat gevoel van beschermen, niet alleen voor haar maar ook tegen de buitenwereld, is belangrijk. Veel van onze moeders zijn eerder uit huis geplaatst en hebben vaak negatieve ervaringen, dus het opbouwen van vertrouwen is cruciaal. We werken op een laagdrempelige manier aan hun zelfvertrouwen, en hoewel we zeker kritisch kunnen zijn, gebeurt dit altijd op een respectvolle manier. Met ons moeder-kind huis proberen we te voorkomen dat de cyclus van uithuisplaatsing zich herhaalt, zodat ook hun kinderen een veilige en stabiele toekomst tegemoet kunnen zien.”